In 2007 is dr. Akram Nadwi’s (1964) collectie over vrouwelijke islamitische geleerden in veertig delen gepubliceeerd. Mehrunisha Suleman en Afaaf Rajbee hebben in 2007 ook onderzoek gedaan naar de vergeten nalatenschap van vrouwelijke islamitische geleerden en de impact die zij nog steeds hebben op de moderne samenleving. Hun bevindingen zijn gepubliceerd in het tijdschrift Emel, over de vergeten vrouwelijke geleerden van de islam.
Toen Eileen Collins de eerste vrouwelijke gezagvoerder van de spaceshuttle werd, was er tegelijkertijd een debat gaande onder moslims over het recht van een vrouw om een auto te mogen besturen. Deze ongelijkheid in het publieke discours over de rechten en de rol van de vrouw confronteren islamitische samenlevingen tot op de dag van vandaag. Nieuwe ontdekkingen echter, door geleerden van Oxford over de historische rol van de vrouw, kunnen moslims helpen een nieuw perspectief te creëren zonder afbreuk te doen aan de profetische tradities. Mehrunisha Suleman en Afaaf Rajbee doen verslag.
Als je iemand lang genoeg een dief noemt, zal die persoon snel genoeg denken dat hij of zij daadwerkelijk een dief is. Datzelfde geldt als je een kind pertinent dom noemt; het kind zal opgroeien in de veronderstelling dat hij/zij inderdaad dom is. Deze deceptie in het zelfbeeld beschrijft de diep gewortelde angst rondom vrouwen in de islam. Het beeld dat zowel de media alsook het academisch discours beheerst met betrekking tot het portretteren van islam, is er één van een misogyne, patriarchale religie die vrouwen onderwerpt door middel van impliciete aannames over hun inferioriteit. De inspanningen om de waargenomen misogynie te corrigeren, worden gevormd door zowel conservatisme als radicalisme. Echter, Islamitische feministen schuiven juist vrouwen naar voren om een bastion te vormen voor een nieuwe, geslachtsloze islam, onafhankelijk van mannelijke geleerdheid, om hen op die manier ertoe te bewegen imams en staatshoofden te worden. Tegelijkertijd zijn er talloze imams van het Aziatische subcontinent die zich meer dan bereid verklaren om vrouwenrechten af te doen als een gevaarlijk importproduct uit het westen waartegen de beste remedie is om vrouwen binnenshuis te houden, zonder werk en educatie. Zowel misogyne mullahs als progressieve feministen verschillen hier weinig van elkaar: beide standpunten zijn reacties op een vertrouwenscrisis in hun eigen geloof. De sociale en politieke onrusten in de afgelopen eeuw hebben de ummah tot op het bot geschokt, tot het punt waarop het lijkt dat de meest basale sociale relaties tussen man en vrouw niet langer verdedigd kunnen worden. Te midden van zowel de lofuitingen als de afwijzingen over vermeende misogynie in islam, komt sjeik Mohammad Akram Nadwi studie over Al Muhaddithat: de vrouwelijke geleerden van de hadith als een tijdloze herinnering aan het feit dat kwesties rondom gender geen problemen hoeven te vormen binnen de islam. De beeldvorming in de media over islam als oorzaak van de onderdrukking van vrouwen was de voornaamste reden voor de sjeik om deze nu al decennia lange studie te beginnen. De sjeik, die momenteel wetenschappelijk onderzoeker aan de Universiteit van Oxford, faculteit Islamitische Studies is, zag zich niet zolang geleden geconfronteerd met onenigheid tussen moslims over hun eigen geschiedenis. Er is een grote behoefte om de echte geschiedenis van vrouwen en hun plaats in de Islamitische traditie te onderzoeken.
Er bestaan veel argumenten dat de interpretatie van de Koran en de Hadith berust op een mannelijke visie. Maar er bestaan ook fatwa’s uit het verleden, uitgevaardigd door mannelijke juristen, die een duidelijke voorkeur voor vrouwen laten zien. Bovendien zijn veel geschriften van uitmuntende vrouwelijke geleerden geciteerd door hun mannelijke studenten. Imam Dhahabi heeft opgemerkt dat onder vrouwelijke vertellers van de hadith geen van hen oplichtsters waren. Vrouwelijke geleerdheid en eruditie, met betrekking tot integriteit en onafhankelijkheid, waren onberispelijk. Het zal geen verrassing zijn dat elke misogyne man een probleem heeft deze feiten toe te geven. Dit komt mede door het feit dat vandaag de dag er vrijwel geen vrouwelijke geleerden zijn die actief participeren aan de studie van hadith, noch fatwa’s uitvaardigen. Dit heeft er ook voor gezorgd dat er een wijdverbreid misverstand is ontstaan dat vrouwen nooit een historische rol hebben gespeeld in dit debat. Zoals sjeik Akram het omschrijft: “Toen ik begon met dit onderzoek, dacht ik er zo’n dertig tot veertig vrouwen te vinden.” Met het vorderen van de studie groeide echter ook het aantal getuigenissen van vrouwelijke geleerden tot er uiteindelijk meer dan 8000 biografische werken zijn ontdekt. Dergelijke grote aantallen getuigen waarlijk van de grote rol die vrouwen door de geschiedenis heen hebben gespeeld in het preserveren en ontwikkelen van islamitische leringen sinds de tijd waarin de gezegende profeet Mohammed leefde. De vrouwen die sjeik Akram heeft ontmoet, waren verre van middelmatig in vergelijking met mannen. Sommigen excelleerden zelfs ver boven hun mannelijke evenknieën uit. Er waren exceptionele vrouwen die niet alleen actief deelnamen aan de maatschappij waarin zij leefden maar die haar ook actief trachtten te hervormen. Het meest opvallende was het hoge niveau met betrekking tot hun intellectuele prestaties en het respect wat zij daarvoor kregen.
Los van meer beroemde historische figuren, zoals Ayesha Siddiqa, dochter van Abu Bakr, staat de grandeur van deze vergeten geleerden opnieuw in de belangstelling. Fatima Al Batayahiyyah, een geleerde uit de 8e eeuw, onderwees de veel geprezen werken van Sahih al Bukhari in Damascus. Ze stond bekend als een van de grootste geleerden van haar tijd, vooral aangetoond gedurende de Hadj toen zij een grote groep mannelijke geleerden toesprak die grote afstanden hadden afgelegd alleen maar om haar te horen spreken. Er bestaat een schilderij van haar in een islam die nu lang vergeten is – een gerenommeerde oudere vrouw die haar studenten dagen achtereen onderwijst in de moskee van de Profeet zelf. Als ze moe was, liet zij haar hoofd rusten op het graf van de Profeet waarna zij gewoon doorging met het onderwijzen van haar studenten. Elke vrouw die vandaag de dag een bezoek brengt aan de moskee van de Profeet, zal de frustratie voelen het graf niet eens kunnen zien, laat staan haar hoofd te laten rusten op een van de muren rondom de tombe.
Zainab bint Kamal was een geleerde uit de 12e eeuw die meer dan 400 boeken ahadith heeft onderwezen. Ze heeft ook veel teksten geschreven die haar veel studenten heeft opgeleverd. Ze had een natuurlijke gave in haar wijze van doceren en stond bekend om haar uitzonderlijke vermogen geduld op te brengen, wat haar zeer geliefd maakte onder haar studenten. Haar intellectuele capaciteiten heeft haar naar een van de meest prestigieuze academische instituten van Damascus gebracht, zonder dat haar geslacht een obstakel vormde.
Voorts was er Fatima bint Muhammad al Samarqandi, een juriste die haar meer befaamde echtgenoot adviseerde hoe fatwa’s uit te vaardigen. En Umm al-Darda die als jonge vrouw tezamen met mannelijke geleerden studeerde in de moskee. “Ik heb geprobeerd Allah te aanbidden op velerlei manieren,” zo schreef zij, “maar ik heb geen betere manier gevonden dan tezamen met andere geleerden te debatteren.” Ze doceerde zowel Hadith als Fiqh in het mannengedeelte van de moskee, één van haar studenten was de kalief van Damascus.
Het is puur hard werken en toewijding aan de islam geweest die deze vrouwen ondoorgrondelijk heeft gemaakt, gemeten naar moderne maatstaven – maar zij hadden ook biologische voordelen ten opzichte van mannen. Vrouwelijke muhaddi werden vaak opgezocht door studenten die onderwezen wensten te worden in hadith omdat zij langer leefden, wat ervoor zorgde dat de verbindingen in het overdragen van de hadith werd verkort. Hoewel de studie van sjeik Akram zich voornamelijk focust op de vertellers van de hadith, heeft hij ook ontdekt dat de contributie van vrouwelijke geleerden op het gebied van theologie, filosofie en kalligrafie en velen andere richtingen die wij herkennen en bewonderen als islamitisch, aanzienlijk is geweest.
Maar het is niet alleen de aanwezigheid van vrouwelijke docenten die recht doet aan de waarde van vrouwen in de islamitische geschiedenis. De Koran, origineel geschreven op perkament en beenderen van dieren, werd toevertrouwd aan Hafsah, de dochter van Umar. Met behulp van deze bewaard gebleven geschriften heeft kalief Uthman zes gestandaardiseerde versies van de Koran naar de belangrijkste politieke en culturele centra in het islamitische rijk gestuurd. Hij heeft daarna bevolen alle niet gestandaardiseerde versies te verbranden, een daad die aangeeft hoezeer hij Hafsah vertrouwde in zowel haar competenties als haar karakter. De validiteit van leringen door vrouwen uitgegeven is nooit veroordeeld door de Metgezellen op basis van hun geslacht, noch door enig ander gerespecteerde geleerde sindsdien.
Gezien in het licht van de leringen van de islam met betrekking tot de fundamentele gelijkheid tussen man en vrouw, zou de studie van sjeik Akram geen verrassingen moeten opleveren. Immers, het was de Profeet zelf die heeft gezegd dat er geen verschil in waarde is gebaseerd op sekse. Beiden hebben dezelfde rechten en plichten om te leren en te onderwijzen door middel van het memoriseren en verspreiden van het woord zoals geschreven in de Koran en Hadith en dit te mogen interpreteren, alsmede advies te geven aan mede moslims door fatwa’s uit te vaardigen. Vrouwen hebben dezelfde plicht om het goede aan te moedigen en het slechte te ontmoedigen. Als vrouwen een juiste educatie met betrekking tot islam wordt onthouden, is het een logisch gevolg dat zij hun plicht om als een goede moslim te leven, niet kunnen vervullen. Als de onderwerping van de vrouw niet voortkomt uit de islam, waarom worden de rechten van de vrouw dan zo massaal genegeerd in de moderne islamitische wereld? Het is een relatief nieuw fenomeen om vrouwen in het hokje van alleen moeder en/of huisvrouw te plaatsen (was het niet Aisha die een leger leidde en was het niet Umm Salama die een positieve wending gaf aan een crisis in Hudaybiyyah?). Een definitieve oorzaak is moeilijk aan te geven maar een aantal factoren die hier aan bijdragen, zijn het waard om nader onderzocht te worden. De hegemonie van de westerse civilisatie in de moderne wereld brengt onvermijdelijk met zich mee dat de islamitische wereld ten prooi zal vallen aan haar eigen zwakheden. Vrouwen hebben sinds oudsher altijd al een problematische positie bekleed in de joods-christelijke traditie, de verbanning van Adam en Eva uit Eden, zoals beschreven in de Bijbel, is daar één van de meest exemplarische voorbeelden van. De bron van de zondeval is geheel Eva’s schuld, in deze parabel is Eva de belichaming van zwakte (de pijn die vrouwen ervaren bij het baren wordt in het christelijk geloof van oudsher gezien als boetedoening voor de zondeval).
Los van theologische precedenten, kwam de gelijkheid tussen man en vrouw pas laat op gang in West-Europa. De status van de vrouw als ‘menselijk’ wezen was onderwerp van debat in de zestiende eeuw en pas in de negentiende en de twintigste eeuw zijn de gelijke rechten tussen man en vrouw wettelijk vastgelegd. Volgens Aisha Bewley, vertaalster van de Koran, is misogynie iets dat ver-internationaliseert is door westerse, koloniale autoriteiten die vrouwen uitsloten van doceren in moskeeën en het bekleden van politieke posities in de islamitische samenlevingen die zij koloniseerden. “De Westerse blik waarmee naar islamitische vrouwen werd gekeken, gaf een vertekend beeld, en eenmaal geïntegreerd onder moslims werd deze kijk op vrouwen geleidelijk aan de norm.” Daarnaast had het westen op technologisch en wetenschappelijk gebied een grote voorsprong, iets waar islamitische intellectuelen van onder de indruk waren en op die manier zich meer en meer openstelden voor de normen en waarden die westerse culturen met zich mee brachten.
De schuld geheel bij het westen leggen, is een comfortabele gedachte voor velen maar het is belangrijk te realiseren dat het lot van islamitische vrouwen niet los kan worden gezien van het lot van de islamitische samenleving als geheel. Vrouwen weren uit de publieke sfeer is mede ingegeven door angst. “De hedendaagse islamitische culturele onzekerheid is slecht voor zowel haar geleerden als voor haar vrouwen,” zo zegt sjeik Akram. “Onze tradities hebben aan kracht ingeboet en wanneer mensen zwak zijn, groeit hun wantrouwen. Wantrouwige mensen geven hun vrouwen weinig vrijheden.” Het mannelijke verlangen om hun vrouwen te beschermen, is verworden tot een krampachtigheid tot het punt dat het daadwerkelijk de kwaliteit van de islamitische samenleving heeft ondermijnd. Wanneer de weinige vrouwen die zich vrij hebben weten te worstelen en daarna feministische ideeën beginnen te propageren, is het resultaat een vicieuze cirkel van achterdocht, angst en onderdrukking. De onthulling van meer dan 8000 vrouwelijke geleerden door de islamitische geschiedenis heen zal daarom veel reacties teweeg brengen uit verschillende kringen. Misogyne mensen zullen het hoogstwaarschijnlijk ontkennen en de authenticiteit van de bronnen proberen te ondermijnen. Feministen zullen blij zijn dat iemand het onderzoek voor hen heeft uitgevoerd. sjeik Akram wil de mensen juist terugbrengen naar een traditionele islam met als doel te demonstreren dat noch de islam misogyn is noch de vroege mannelijke geleerden een vooroordeel koesterden tegenover hun vrouwelijke tegenhangers. Beschuldigingen dat deze studie vermenging tussen de beide seksen aanmoedigt en een lossere houding ten opzichte van bescheidenheid tentoonspreidt, zijn ongefundeerd. In de introductie van de veertig delen die deze studie omvat, staat duidelijk dat de hijab ook tot de sunnah van de Profeet behoort en dat het dragen van de hijab “vrouwen in staat stelt aanwezig en herkenbaar te zijn in de publieke sfeer op een manier die zowel veilig als eervol is.” Het is in deze passage waarin de status van sjeik Akram duidelijk wordt: een geleerde van een prestigieus instituut (Nadwat al Ulama te Lucknow, India) die de islam heeft bestudeerd op een traditionele manier en in een goed daglicht heeft weten te plaatsen; geleerden zoals sjeik Yusuf al Qaradawi zijn meer dan bereid geweest zijn studie en bevindingen te beamen.
De ironie van de vergeten vrouwelijke geleerden is het feit dat zij hun leven hebben gewijd aan het najagen van historische feiten, terwijl moslims vandaag de dag hun bijdragen allang zijn vergeten. Historische kritiek is bovendien een fundamenteel principe in de islam. In de Koran staat: “O jullie die geloven, als een verdorvene met een bericht komt, onderzoekt het dan nauwkeurig, anders treffen jullie uit onwetendheid een volk met een ramp, waarna jullie spijt zouden krijgen van wat jullie hebben gedaan.” (Surah Al Hudjurât, aya 6). Vraagtekens stellen bij de mediahype rondom islam is daarom niet alleen een goed idee maar ook een religieuze plicht voor elke moslim om de waarheid trachten te achterhalen.
Als we eenmaal de historische waarheid hebben erkend, dat vrouwen niet onderworpen zijn door de islam en dat zij een grote rol hebben gespeeld sinds haar oorsprong, zullen wij ook moeten evolueren. Islam was niet aan ons onthuld als een bundel doctrines die de rechten van vrouwen heeft afgebakend, noch die van mensenrechten en dierenrechten. Islam overkoepelt al deze rechten en plichten wanneer we waarachtig Allah’s rechten accepteren. Geloof, en niet blindelings de ratio volgen, geeft ons de kans om een maatschappij te creëren waar iedereen zijn of haar recht kan krijgen door zich te onderwerpen aan Zijn Woord en Zijn boodschappers. Eeuwenlange beschuldigingen van misogynie hebben ervoor gezorgd dat het realiteit is geworden, moslims met een gevoel achterlatend dat de islam onvolkomen is. In een wereld waarin sommige vrouwen opgesloten zijn in hun huis terwijl anderen president trachten te worden, zou de studie van sjeik Akram ons zekerheid kunnen geven over de rechtvaardigheid van de islam. Niet alleen omdat het bewijst dat de islam vele vrouwelijke geleerden had, maar juist omdat islam vele grote geleerden heeft gekend die toevallig vrouwen waren.
Bovenstaande tekst is een vertaling van http://www.emel.com/article?id&a_id=828. De vertaling is van Samira Minetti.