Close

Ikhtilat in de moskee Mannen en vrouwen bidden in dezelfde ruimte?


Geschreven door: Anne Dijk Tags: , , ,

Het is al een aantal jaren geleden, maar het staat nog op mijn netvlies gebrand. Tijdens m’n vakantie in Turkije had ik me erop verheugd om naar jumu’a (vrijdaggebed) te gaan, maar ik werd geweigerd. Er was simpelweg geen ruimte voor vrouwen. En nee, ook achter de mannen was er geen ruimte. De moskee was echter bij lange na niet vol. Aan ruimte lag het dus niet. Veel moskeeën kennen aparte ruimtes voor mannen en vrouwen. Ook bestaan er moskeeën waar mannen en vrouwen gezamenlijk in de hoofdruimte van de moskee bidden, maar dan mannen en vrouwen wel apart gegroepeerd. Na wat navraag in mijn omgeving bleek mijn ervaring geen unicum. Hoe komt het dat vrouwen structureel hier en daar geweigerd worden? Gebeurt dat vanuit religieus oogpunt? En is de strikte segregatie noodzakelijk?

Ikhtilat wordt vaak vertaald als mengen of mixen. Hiermee wordt het mengen van mannen en vrouwen in hetzelfde gezelschap bedoeld. Het gaat om openbare ruimtes waar meerdere mannen en vrouwen samen zijn. Ikhtilat is dus anders dan khalwa, dat het mengen van één man en één vrouw in eenzelfde afgesloten/afgelegen ruimte betreft. Ikhtilat in de moskee gaat om het fysiek aanwezig zijn van mannen en vrouwen in eenzelfde ruimte, niet om het om en om gemengd staan tijdens het gebed. In dit artikel wordt uitgegaan van een zekere scheiding, zoals mannen voor en vrouwen achter, of links en rechts met een scheiding van ruimte in het midden. Met ikhtilat in de moskee wordt hier bedoeld dat mannen en vrouwen beiden de imam kunnen zien en horen vanuit dezelfde ruimte.

Ophef?

Wereldwijd hebben moskeeën altijd al grote ruimtes gehad waarin mannen en vrouwen beiden achter de imam kunnen bidden. De discussie is dus gericht tegen moskeeën waarin dit niet het geval is. Deze segregatie lijkt vooral een modern verschijnsel te zijn. De documentaire van The National Filmhouse of Canada, Me and the Mosque, geeft dit goed weer.1 Hierin wordt Zarqa gevolgd die in haar lokale moskee de verandering zag van een algemene ruimte voor iedereen naar twee afgezonderde ruimtes voor mannen en vrouwen. Hiertegen kwam zij in opstand. Aan het einde van de documentaire is het Zarqa toegestaan in de ruimte van de mannen achter de mannen te bidden. Maar haar strijd en die van anderen gaat door.2 Zo merkte Asra Nomani tijdens haar hajj dat mannen en vrouwen in Mekka gezamenlijk bidden. Thuisgekomen werd Nomani activiste en organiseerde diverse acties waarbij vrouwen de hoofdruimte van de moskee binnenliepen om daar het gebed te verrichten en zo hun recht te claimen.

In de hierboven genoemde documentaire komt een aantal geleerden aan het woord. Sheikh Abdullah Adhami, gespecialiseerd in jurisprudentie en ahadith, zegt over vrouwen die in de moskee zichtbaar zijn voor mannen: “Sommigen stonden zelf op de minbar (preekstoel) en niet achter gordijnen. Fatimah bin ‘Abbas, een tijdgenote van Ibn Taymiyyah (gest. 1328), doceerde zelf vanaf de minbar, haar gezicht ongesluierd, en ze was niet oud of lelijk”.3 Dr. Tareq Suwaidan, een Kuweiti auteur en geleerde, zegt in dezelfde documentaire over afzondering van vrouwen in moskeeën:  “Helaas heeft in veel moslimculturen de traditie het overgenomen van het geloof en veel moslims kunnen geen onderscheid maken tussen (culturele) traditie en de pure leringen van de Profeet (vrede zij met hem). Als we diep in de praktijk van Mohammed (vzmh) kijken, dan zien we heel duidelijk dat er geen muren of gordijnen waren die mannen en vrouwen van elkaar scheidden.

Naar de moskee gaan

De moskee was in de tijd van de Profeet (vrede zij met hem) niet alleen een ruimte voor gebed, maar ook een school voor mannen, vrouwen en kinderen over verschillende onderwerpen. Er waren naast het gebed ook andere bijeenkomsten, zoals besprekingen, waarbij mannen en vrouwen gemengd waren. Ahmad Shawqi al-Fanjari, een hedendaagse geleerde, zegt dat de moskee ook al een soort ‘moslimparlement’ fungeerde.4 Men kon met allerlei problemen terecht in de moskee. Dat de Islam vóór de aanwezigheid van vrouwen in de moskee pleit, kunnen we opmaken uit de volgende hadith uit Sahih Muslim: “Een man probeerde zijn vrouw tegen te houden om naar de moskee te gaan. De vrouw vertelde dit aan de Profeet (vzmh). De Profeet (vzmh) antwoordde hierop: als een vrouw toestemming vraagt aan haar man, mag hij haar niet tegenhouden”. De inhoud van deze hadith wordt beschouwd als mutawwatir (betrouwbaar in verband met het grote aantal dezelfde/gelijksoortige ahadith). Zo is dezelfde hadith ook overgeleverd in een andere vorm: “Als jullie vrouwen toestemming vragen om in de nacht naar de moskee te gaan, moet je hen niet tegenhouden om naar de moskee te gaan” (Bukhari en Muslim). En na het overlijden van de Profeet wordt deze hadith nogmaals bevestigd: “Abdullah ibn ‘Umar zei: ik heb de Profeet gehoord, jullie moeten je vrouwen niet verbieden naar de moskee te gaan als zij toestemming hebben gevraagd” (Muslim). Een laatste hadith over dit onderwerp vermeldt dat er een man uit een dorp kwam die zei: “Ik zweer bij Allah, ik ga het hen verbieden (om naar de moskee te gaan). ‘Umar was erbij en ze gingen in gesprek. ‘Umar werd zeer boos op deze man uit het dorp omdat hij de Profeet tegensprak! Hij zei tegen hem: ‘Ik zei je dat de Profeet het heeft toegestaan en jij spreekt hem tegen!’”.5

Begin van scheiding in moskeeën?

Toch zijn er ook geleerden die zeggen dat de Profeet scheiding tussen mannen en vrouwen voorstond, ook in de moskee. Dit werd gedaan door het scheiden van de mannenrijen en vrouwenrijen. Ook werd aan de mannen gevraagd of zij wilden wachten met het verlaten van de moskee, zodat de vrouwen genoeg tijd hadden deze eerst te verlaten (wat echter herbevestigt dat zij wel in één ruimte baden). Uiteindelijk werd er op verzoek van de vrouwen een speciale deur gemaakt die alleen voor vrouwen was. Dit was omdat mensen soms snel de moskee uit wilden en bij de deur werd gedrongen en hier waren de vrouwen niet van gediend: “Umm Salamah (ra) zei dat, nadat de Profeet (vzmh) het gebed had afgesloten met de woorden ‘Assalamu Alaikum wa RahmatuAllah’, de vrouwen opstonden en vertrokken. Hijzelf wachtte nog even voordat hij vertrok. Ibn Shihab zei dat hij dacht dat het wachten van de Profeet (vzmh) was zodat de vrouwen in staat waren eerder te vertrekken dan dat de mannen zouden doen”.6 En Ibn ‘Umar leverde over dat de Profeet zei: “Laten we deze deur (van de moskee) voor de vrouwen laten”.7 Naafi zei: “Ibn ‘Umar is nooit meer door die deur gegaan tot aan zijn dood”.8 Abu Huraira zei dat de Profeet heeft gezegd: “De beste rij voor de mannen is de eerste en de slechtste de laatste. En de beste rij voor de vrouwen is de laatste en de slechtste de eerste”.9 Deze laatste ahadith worden meestal aangehaald als bewijzen voor segregatie van mannen en vrouwen in de moskee: des te meer de rijen van de mannen en die van de vrouwen gescheiden zijn, des te beter dit zou zijn. De geleerden zijn het erover eens dat mannen en vrouwen tijdens het gebed beter met een ruimte ertussen kunnen bidden, dus niet aaneengesloten. Het is echter de scheiding van de rijen die essentieel is, niet de scheiding van ruimte door complete muren. De regelingen waarover in fiqh-werken gesproken wordt, duiden juist allemaal op de aanwezigheid van beiden geslachten in één ruimte.

De praktijk in de geschiedenis van de Islam

Er zijn veel verhalen over interactie van moslimvrouwen en -mannen in de geschiedenis van de Islam10 en zelfs vele notities over het gezamenlijke gebed in één ruimte. Het gezamenlijke gebed is in vroege teksten de norm. In Ibn Rushd’s Bidayat al Mujtahid wa Nihayat al Muqtasid, een jurisprudentiewerk met weergave van verschillende meningen van geleerden en wetscholen uit de twaalfde eeuw, wordt de scheiding in ruimte niet eens besproken. Het thema komt simpelweg niet voor als een ‘issue’. In Ibn Rushd’s Bidayat wordt in het ‘Boek van het gebed’ in sectie 3, ‘De positie van de volgers ten opzichte van de imam, en de ahkam (bepalingen) specifiek voor de volger’ wel gesproken over de situering van de mannen en vrouwen tijdens een gezamenlijk gebed: “Als één man met een imam bidt, dan staat deze rechts van de imam, als het er drie of meer zijn, dan staan ze achter de imam, en als het er twee zijn, dan is er verschil van mening onder de geleerden. Malik en Shafi’i zeggen dat zij achter de imam moeten staan, terwijl Abu Hanifa en de ‘Kufis’ (geleerden uit Kufa) de mening hadden dat de imam dan tussen hen in staat… de praktijk voor een vrouw is dat zij achter een mannelijke volger staat”.11 Nergens wordt gesproken over een scheiding van ruimtes door muren en gordijnen, alleen een scheiding van rijen: het gaat juist over bepaling ín éénzelfde ruimte. In de sectie over de ahkam al-jumu’a (bepalingen tijdens vrijdaggebed) of de arkan al-jumu’a (elementen van vrijdaggebed) wordt niet meer over positionering van mannen en vrouwen in de moskee gesproken.

Absolute segregatie in moskeeën lijkt eerder de uitzondering dan de norm en iets dat niet voorgeschreven is in de bronnen. Dr. Mohammed Ghaly, theoloog en geleerde op het gebied van islamitische ethiek, zegt hierover: “Er wordt door mensen gezegd dat vrouwen niet naar de moskee hoeven, en dat als mannen naar de moskee gaan ze dan een extra beloning krijgen. Vrouwen blijkbaar niet! Dat is helemaal niet waar. Er is een traditie toegeschreven aan de Profeet van de islam waarin hij zegt dat vrouwen niet verhinderd mogen worden om naar de moskee te gaan. Ze moeten toegang krijgen. In die tijd was de moskee nog klein en er was geen scheiding tussen mannen en vrouwen. Bij het bidden zat de ene groep voor en de andere groep achter. Ook als ze les kregen zaten mannen en vrouwen samen te luisteren naar de Profeet van de islam. DE veronderstelling dat vrouwen niet naar de moskee hoeven en dat mannen een extra beloning krijgen, zou dus best cultuur kunnen zijn. Ook wordt gezegd dat iemand die in de moskee bidt, een extra beloning krijgt: bidden in de moskee zou 27 keer meer beloning opleveren dan het bidden thuis. Dat klopt volgens de bronnen, maar dat geldt ook voor vrouwen”.12

Segregatie in de moskee

Vrouwen moeten dus wel naar de moskee kunnen, en daarin mogen zij niet tegengehouden worden. Maar hoe zit het met de fysieke scheiding? Dr. Marzouk Aulad Abdellah vertelt dat de vier wetscholen over dit onderwerp op een gegeven moment consensus hebben bereikt: “Een vrouw heeft het recht om aanwezig te zijn gedurende het gezamenlijke gebed in de moskee en heeft het recht dit achter de imam te doen, net als de mannen”.13 Dit is precies het recht dat Nomani opeiste toen zij met haar ‘mars’ naar de hoofdruimte van de moskee liep. Sommigen vervolgen hun argument dat vrouwen ook naast mannen kunnen bidden (met ruimte ertussen) en dat dit niet het gebed ongeldig maakt. Alle wetscholen hebben deze mening, behalve de Hanafi’s. Binnen de fiqh is bekend dat wanneer een vrouw haar gebed achter de imam verricht, en naast een man, haar gebed niet ongeldig is”.14 Het gaat hier dan wel om een (kleine) ruimte tussen de man en de vrouw, niet om naast – in de zin van – schouder aan schouder.

Limiet aan letterlijke en figuurlijke ruimte

Waarom wordt de absolute scheiding van vrouwen en mannen in de moskee door een aantal als een probleem ervaren? De ‘beperking’ van de ruimte van vrouwen, zeker in een ruimte van aanbidding (iets dat in essentie religieus is), is een middel geweest om vrouwen ook te weren in de sfeer van religieuze autoriteit. Hierboven konden we zien dat vrouwen in theorie, op basis van fiqh, niet kunnen worden geweerd van de moskee. Maar hoe heeft dit dan toch kunnen gebeuren? Meer dan 300 jaar na de dood van de profeet Mohammed is er een hadith in de collectie Al-Sunan van Nasa’i die luidt: “Vergeet nooit om aanwijzingen te geven voor de situering tussen mannen en vrouwen tijdens het gebed”. Het gaat hier dus om de regelingen binnen één ruimte. In klassieke teksten kunnen we ook lezen dat de enigen die zijn uitgesloten van de moskee mensen zijn die rauwe knoflook en ui aten.15 Lange tijd na de ahadith die duidelijk stelden dat het vrouwen niet verboden kan worden om naar de moskee te gaan, kwam een andere hadith om de hoek kijken: “Als ze vreest dat ze de menselijke (mannelijke) geest verstoort, is het beter voor haar om thuis te bidden”.16 Maar in het boek van deze hadithKitab al-Jawzi, wordt de hadith van Bukhari ook genoemd, maar pas ná de hadith die reeds een grote verantwoordelijkheid bij de vrouwen heeft gelegd, die natuurlijk niet de mannen willen storen. In Kitab al-Jawzi wordt daarna ook vervolgd dat het vrouwen niet verplicht is om te bidden in de moskee, maar mannen wel, dus in dat geval zouden de vrouwen thuis moeten bidden. En tot vandaag de dag zijn er vele moskeeën (en vaak niet eens ‘strenge’ of ‘orthodoxe’) die niet toestaan ​​dat vrouwen binnengaan (in zijn geheel niet of alleen tijdens jumu’a of ‘id-gebeden). Dr. Fatima Mernissi, sociologe, zegt in haar boek The Veil en de Male Elite dat er een groep is die alle rechten voor vrouwen wil verdoezelen.17 De uitkomsten van dit soort gedachtegoed hebben vaak te maken met ‘ruimte’. De meest krachtige manier om vrouwen te beperken is om hun letterlijke, fysieke ruimte te beperken. Of zoals Zarqa het in de documentaire Me and the Mosque zo mooi verwoordde: “De aanwezigheid van vrouwen wordt letterlijk uitgewist”.

Soenna
In de documentaire wordt niet precies ingegaan op het waarom van de plotselinge tendens tot fysieke scheiding van ruimtes. Soms wordt de onschuldige ‘er is niet genoeg ruimte’-reden aangehaald, op andere momenten wordt er gezegd dat mannen zich zo beter kunnen concentreren op het gebed. Vrouwen zouden dit over het algemeen gedoogd hebben, omdat ze er niet van houden om er tegenin te gaan.

Een tijd geleden was ik voor het vrijdaggebed in Abu Dhabi’s Sheikh Zayed moskee. De vrouwen hadden een prachtige ruimte. Er waren een soort van glazen ramen van vloer tot plafond ter afscheiding van de mannenruimte. Je kon dus wel alles zien. De vrouwen hadden echter kamerschermen voor het glas gezet. Vlak voor aanvang van het gebed vond een jong meisje het nodig de minuscule spleet die er toch nog was, te dichten. Een vrouw in de documentaire zei: “Ik voel me geïsoleerd” (door de mannen). Hoewel de ruimte en de sfeer heel mooi waren, voelde ik me daar in Abu Dhabi toch even geïsoleerd door de vrouwen zelf. Aanbidding is voor iedereen, laat de soenna herleven en laat de algemene ruimte voor iedereen zijn. Allahu ‘alem.

Noten

  1. National Filmhouse of Canada: Me and the Mosque, 2005. Zie:http://www.nfb.ca/film/me_and_mosque.
  2. Asra Nomani: Standing Alone in Mecca; a woman’s struggle for the soul of Islam. San Francisco, Harper Collins, 2005.
  3. Dit klinkt vandaag de dag misschien heel apart, maar we komen het regelmatig tegen in klassieke jurisprudentiewerken. In sommige culturen was het in bepaalde gebieden een gewoonte (ook voor christenen) om een gezichtssluier te dragen, zeker wanneer vrouwen met mannen in gesprek gingen. Zodra een vrouw oud of lelijk of allebei was, werd bedekking niet meer noodzakelijk (volgens klassieke geleerden). We zien in de geschiedenis dat hier ook wel mee gespot werd, of door vrouwen grapjes over gemaakt werden. Zo luidt een anekdote uit de 9e eeuw over de zus van de bekende mysticus Mansur al Hallaj dat zij door de straten van Baghdad liep met haar gezicht ‘slechts half gesluierd’. Een man vroeg haar waarom ze niet haar hele gezicht bedekte en zij antwoordde: “Laat me eerst een echte man zien voordat ik mijn hele gezicht sluier, er is slechts een halve man in heel Baghdad en dat is Husain (ibn Mansur Hallaj: haar broer). Als hij niet bestond, zou ik niet eens deze helft bedekken!” (citaat anekdote uit: Javad Nurbakhsh: Sufi Women. London, Khaniqahi-Nimatullahi Publications, 1990,  p. 193).
  4. Ahmad Shawqi al-Fanjari: Al-Ikhtilat fi al-Din fi al-Tarikh fi ‘Ilm al-Ijtima’. Cairo, al-Hayah al-Misriyah al-Ammah lil-Kitab, 1987, p. 42. Deze auteur promootte het niet segregeren van mannen en vrouwen en pleitte vóór de participatie van vrouwen in het publieke domein, inclusief de moskee. Hij kan worden beschouwd als een student van Rifa’ah Rafi al-Tahtawi (pionier van de culturele modernisering in Egypte). Zie ook: John Keane: Violence and Democracy. Cambridge, Cambridge University Press, 2004, p. 183-184.
  5. Alle ahadith worden genoemd in: Al-Fanjari, 1987.
  6. Sahih al-Bukhari, nr. 793.
  7. Abu Dawood: Kitab al-Salaat, ‘Insiraaf an-Nisaa’ Qabl al-Rijaal min al-Salaah’, nr. 876.
  8. Abu Dawood:  Kitab as-Salaat, ‘At-Tashdid fi Thalik’, nr. 484.
  9. Sahih Muslim, nr. 664.
  10. Zie onder andere het verhaal van Nafisa en imam Shafi’i in: Anne Dijk: ‘Mystica: hun Bestaan en Autoriteit in de islamitische Geschiedenis’. In: Al Nisa, Islamitisch maandblad voor vrouwen, 31e jaargang, nummer 10/Oktober 2012, p. 5-13.
  11. Vrij vertaald naar Ibn Rushd: Bidayat al-Mujtahid wa Nihayat al-Muqtasid (The Distinguished Jurist’s Primer), Volume 1. Lebanon, The Centre for Muslim Contribution to Civilization, Garnet Publishing, 1994, p. 164.
  12. Geciteerd in: Timke Visser: ‘Geloof of cultuur: doet het er toe?’ In: Timke Visser, Merel Baracs en Anne Dijk (red):  Het is Cultuur, Geloof ik.  Alkmaar, Falstaff Media, 2009, p. 11-25, hier p. 14.
  13. Ahmad Shawqi al-Fanjari: Al-Ikhtilat fi al-Din, p. 44.
  14. In een persoonlijk gesprek met Dr. Marzouk Aulad Abdellah. Amsterdam, Vrije Universiteit, 2-6-2009.
  15. Nasa’i: Al-Sunan, vol 2, p. 33.
  16. Ibn Jawzi: Kitab ahkam al-nisa’. Beirut, al-Maktaba al-‘Asriyya, 1980, p. 201.
  17. Fatima Mernissi: De Politieke Harem. Vrouwen en de Profeet. Breda, De Geus, 1991.

fiqh, islam en de vrouw, islamitisch feminisme, moskee